Boerderij Boebadoe over kalfjes bij de koe

Bart Schijnwerkers heeft samen met zijn vrouw Floor, drie kinderen en tal van dieren het bedrijf Boebadoe. Dat staat voor Boer Bart Doet – waarbij ze het agrarische leven dichtbij de burger willen brengen. Naast een melkveehouderij, is er ook een zorg- en kinderdagverblijf tak aanwezig op het terrein, hebben ze een kippenkar, lopen er paarden, werken ze met kruidenrijk grasland en zijn ze altijd op zoek naar een nieuwe uitdagen: 

{toen ik alleen met de koeien bezig was} ik vond het een beetje saai worden, het kan wat eentonig zijn, en nu is alles weer nieuw! We hebben ook net een fruitboomgaard geplant, en voederstruiken, kippenkar en kruidenrijk grasland, een vol plaatje!” – Boer bart

Kalf bij de koe

“In de gangbare veehouderij haalde ik het kalf altijd direct weg, maar ik dacht wel: kunnen we dat niet anders doen? Met mijn holsteiners lukte dat niet, dus ben ik overgestapt op Jersey’s. Daarmee gaat het hartstikke goed.” aldus Bart.

“De eerste drie maanden gaan alle kalfjes overal met de moeder mee. Naar buiten, het weer ervaren, ik merk dat ik veel weerbaardere kalveren heb. Het past bij ons bedrijf. We zijn overgestapt op jersey’s die wat minder melk geven dan holsteiners, dus ik wilde onderscheidend zijn. De jersey’s helpen hierbij, maar kalf bij de koe ook. Zeker omdat wij een bedrijf hebben waar veel bezoekers komen. Er worden veel evenementen georganiseerd, en er is altijd aanloop, en we zetten onze zuivelproducten direct, lokaal af. Dat mensen dan zien dat het kalf bij de moeder mag blijven, maakt ons verhaal kloppend”. 

“We doen het al een aantal jaren en je ziet die kudde zich ook steeds meer ontwikkelen als kudde. Het kalf dat moedergedrag heeft kunnen ervaren, zien we ook beter zorgen voor haar eigen kalf. Ze kunnen dit natuurlijke gedrag weer uitoefenen, je ziet de verbeteren waardoor ook het hele kudde-systeem van de koeien weerbaarder wordt en dat heeft veel voordelen”

“De dierenarts komt eens in ’t jaar nog langs om te vragen, hé bart ben je nog boer?, bij wijze van spreken, want tot nu toe hebben wij echt heel weinig problemen met deze manier van werken, en het is heel prettig boeren!”

 

Afkalven

“We merkten dat we vooral in de winter last hadden van kalversterfte. Daarom zijn we sinds vorig jaar gestopt met afkalven in de winter. Vanaf maart beginnen we weer en in september stoppen we weer. Je hebt dan de zon, dat doet echt wat met de koeien. Ik merk dat ik dan gezondere koeien en kalveren heb, waardoor ik er geen werk van heb. De koe kalft af, het kalf loopt mee, that’s it!”

“De groeispurt die de kalfjes krijgen doordat ze de eerste drie maanden onbeperkt kunnen drinken, nemen ze ook mee naar het afkalven. De kalfjes zijn bij ons eerder klaar om melk te geven. “

Spenen

“Wanneer we kalf en koe van elkaar gaan scheiden doen we dit abrupt. Dit doen we bij drie maanden. Dan komen ze in een groepsiglo met leeftijdsgenoten. We laten hen omschakelen naar van melk naar hooi door ook wat brokken bij te voeren. Deze fase hebben ze nodig om het zuigreflex dat het kalf in de afgelopen drie maanden heeft opgebouwd, kwijt te raken. 

Moeder en kalf kunnen elkaar niet zien, maar nog wel horen. Dat betekent dat wij 2 dagen een stressmoment hebben van loeien, wat dag en nacht doorgaat. Dat is het enige echte nadeel wat ik van deze methode kan bedenken. Daarna gaat bij de koe de knop om, zo lijkt het, en gaat ze over tot de orde van de dag. Wanneer het kalf dan terug komt bij de kudde, lopen ze elkaar gewoon voorbij. Het kalf is dan soms vooral nog op zoek naar melk, maar niet per se van eigen moeder.”

Wij verzuiven en verkopen zelf

‘Het overstappen en experimenteren met kalveren bij de koe kan niet zomaar uit. Vaak beginnen we met een nieuwe uitdaging en kijken we gaandeweg hoe het loopt en hoe we hier een verdienmodel uit kunnen halen. Wij vinden een dynamisch bedrijf met veel takken ook leuk en uitdagend. Dat helpt. We zijn daardoor ook zelf gaan verzuivelen, en we merken dat als je het verhaal verteld, en mensen zien in de wei dat het mooi is en dat het klopt, dat we daar ook een meerprijs voor kunnen vragen. 

Wat we dus mogelijk mislopen aan inkomsten doordat we minder intensief melk produceren, maken we goed door alle andere takken die we op ons bedrijf hebben.’