Kalfsvlees en melk

25 juni: ‘Dag van het Stierkalf’ bij Boerderij Eyckenstein
 

Elke kilo kaas, is een kwart kilo kalf

De meeste consumenten hebben nooit stilgestaan bij het feit dat de melk en kaas die ze consumeren, alleen maar kan worden geproduceerd als de koe ieder jaar een kalf krijgt om de melkproductie op gang te brengen. Ook duurzame consumerende consumenten zoals vegetariërs of mensen die enkel kiezen voor biologische zuivel, beseffen niet dat 99% van de kalfjes eindigt in de gangbare kalverhouderij. In de veehouderij en de communicatie eromheen worden kalf en zuivel stelselmatig uit elkaar gehouden, dus consumenten kan je dat nauwelijks kwalijk nemen.

En dan de naam…

Nederlanders zijn notoire kalfsvleesmijders: ze vinden het zielig. Dat komt gedeeltelijk omdat kalveren vroeger in kisten werden gehouden en ijzerarm voer kregen voor extra blank vlees. Dat is bij biologisch kalfsvlees nooit het geval geweest, maar ook biologisch kalfsvlees heeft weinig Nederlandse harten veroverd. 

Ook de naam speelt parten. We spreken wel over kalfsvlees, maar niet over biggenvlees of kuikenvlees. Daardoor denken mensen dat kalveren jonger naar de slacht gaan dan varkens of kippen. Dat klopt niet, de kippen die we eten zijn veel jonger, zij zitten nog in de peuterleeftijd: nog lang niet sexueel actief en maken zelfs nog babygeluidjes. Kalveren zijn net als biggen de pubertijd wel voorbij als ze met hun 6-9 maanden naar de slacht gaan.

Kalfsvlees hoort bij een kringloop dieet

Nederland heeft een gigantische kalverhouderij: bovenop de kalveren die Nederland zelf produceert, importeren we ook nog eens ruim 750.000 kalveren uit het buitenland en 90% verdwijnt weer als kalfsvlees naar het buitenland. Als we samen naar kringlooplandbouw willen bewegen, zal het kalf ook meer in Nederland gegeten moeten worden. Als kalfsvlees, of als rundvlees. En de zuivelproductie en consumptie zal flink moeten dalen. Dus: kies je voor zuivel, kies dan ook af en toe voor kalfsvlees. En dan liefst voor boerderijen waar kalfjes langer bij de koe mogen blijven. Corné van de Ruurhoeve rekende uit dat bij elke liter melk zo’n 25 gram kalfsvlees hoort.

Wie neemt verantwoordelijkheid voor het kalf? 

Hierover gaan we op 25 juni in gesprek met winkels, ketenpartners, boeren en consumenten. 
 

Nu is de gangbare praktijk dat het kalf na 2 weken ‘weg gaat’ van het melkveebedrijf. De melkveehouder hevelt de verantwoordelijkheid over aan de gangbare kalverhouderij. Daar is de sterfte hoog, boven de 10%, net als het antibioticagebruik. 

Steeds meer melkveehouders  – vaak ook de boeren die ook de kalfjes bij de moeder laten drinken – houden alle kalveren, ook de stierkalveren- langer op de boerderij. Veel Caring Farmers bewegen richting dubbeldoelkoeien: dan geeft de koe wat minder melk omdat ze daar minder op is doorgefokt,  maar geven zowel kalf als koe meer en beter vlees. Dat is een belangrijke stap in de richting van het integreren van de melkveehouderij en de vleesveehouderij. Want waarom zouden we vleeskoeien houden om natuur te begrazen, terwijl we een overschot hebben aan stierkalveren die dat ook prima zouden kunnen doen. Zo kunnen we ze een leven in de dichte stallen besparen. 

Er is echter nog nauwelijks markt voor het vlees van de kalveren uit de melkveehouderij. En slechts een paar boerenbedrijven die gespecialiseerd zijn in het afmesten van kalveren op een diervriendelijkere manier: in de wei. Enkele voorbeelden zijn bijvoorbeeld Ecofields en Boerderij Eyckenstein. Beiden nemen kalveren over van de melkveesector, en Eyckenstein focust specifiek op Jersey stiertjes. 

Wil je meer weten? Zondag 25 juni is er een Open Dag voor boeren, ketenpartners en consumenten op Boerderij Eyckenstein. 

 Meer weten en aanmelden: https://kalfjesbijdekoe.nl/maandvanhetkalf/events/open-dag-op-boerderij-eyckenstein/